Zoeken
Ruth 2,9 - Volg ze op de voet en houd je ogen gevestigd op de akker die gemaaid wordt. Ik heb mijn knechten opdracht gegeven, je te laten begaan. En als je dorst krijgt, ga dan naar de waterkruiken en drink van het water dat de knechten geput hebben. '
Ruth 2,21 - Ruth, de Moabitische, zei: ` Hij heeft mij zelfs gezegd dat ik mij bij zijn knechten kon aansluiten totdat zij al zijn koren gemaaid hebben. '
Numeri 21,22 - `Laat mij door uw land trekken. Wij zullen niet van de weg afgaan; wij zullen niet op uw akkers en wijngaarden komen en uit uw putten geen water drinken; wij zullen de koninklijke weg houden tot wij door uw gebied heen zijn.'
1 Kronieken 11,17 - David had een grote dorst en verzuchtte: 'Als iemand mij nu eens water kon laten drinken uit de put bij de poort van Bethlehem!'
Evangelie volgens Johannes 4,14 - maar wie van het water drinkt dat Ik hem zal geven, krijgt in eeuwigheid geen dorst meer; integendeel, het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een waterbron worden, opborrelend tot eeuwig leven.”
Numeri 20,17 - Sta ons toe door uw land te trekken. Wij zullen niet door uw akkers en wijngaarden trekken en uit uw putten geen water drinken. Wij zullen de koninklijke weg houden, zonder naar rechts of links af te wijken, tot wij door uw gebied heen zijn.'
Genesis 26,19 - Terwijl nu Isaaks knechten in het dal van Gerar aan het graven waren, stootten ze daar op een put met stromend water.
Spreuken 25,21 - Als uw vijand honger heeft, geef hem dan brood om te eten; heeft hij dorst, geef hem dan water om te drinken:
Evangelie volgens Johannes 4,13 - Jezus antwoordde haar: “Iedereen die van dit water drinkt, krijgt weer dorst,
Genesis 26,32 - Diezelfde dag kwamen de knechten van Isaak met het bericht dat zij een put gegraven hadden en zeiden: `Wij hebben water gevonden.'
Jesaja 30,20 - De Heer heeft u wel het brood der benauwing en het water der verdrukking gegeven, maar uw Leermeester zal zich niet langer verborgen houden, met eigen ogen zult gij Hem zien.
Exodus 2,16 - Nu had de priester van Midjan zeven dochters. Deze kwamen water putten en de drinkbakken vullen om de kudde van hun vader te drinken te geven.
Rechters 4,19 - Hij vroeg haar: `Geef mij alstublieft wat water: ik heb dorst.' Zij maakte de melkzak open en liet hem drinken. Toen zij hem weer toedekte,
Psalmen 102,29 - Laat van ons, uw knechten, de kinderen hier woning maken. En geef hun nazaten bestand voor uw aanschijn.
Exodus 2,19 - Zij antwoordden: `Een Egyptenaar heeft ons in bescherming genomen tegen de herders; ook heeft hij water voor ons geput en het vee te drinken gegeven.'
2 Samuel 23,15 - Op een gegeven ogenblik kwam er bij David een verlangen op en zei hij: `Als iemand mij nu eens water te drinken gaf uit de put bij de poort van Betlehem!'
Evangelie volgens Johannes 4,7 - Toen een vrouw uit Samaria water kwam putten zei Jezus tot haar: “Geef Mij te drinken.”
Numeri 21,17 - Toen zong Israël dit lied: Geef water, put! Laten wij hem bezingen
Rechters 16,26 - zei hij tegen de knecht die hem bij de hand hield: `Laat mij los; ik houd mij wel vast aan de zuilen waarop de tempel rust.'
Evangelie volgens Matteüs 25,37 - Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven?
Evangelie volgens Johannes 4,15 - Hierop zei de vrouw tot Hem: “Heer geef mij van dat water, zodat ik geen dorst meer krijg en niet meer hier behoef te komen om te putten.”
Ruth 2,5 - Boaz richtte zich tot de knecht die de leiding had over de maaiers en vroeg: ` Van wie is die jonge vrouw? '
Genesis 45,17 - En Farao zei tot Jozef: `Geef uw broers de volgende opdracht: Zadel de dieren, ga naar Kanaän,
Apokalyps / Openbaringen 21,6 - Nog zei Hij tot mij: “Het is gebeurd! Ik ben de Alfa en de Omega, de oorsprong en het einde. Wie dorst heeft zal Ik te drinken geven uit de bron van het water des levens, om niet.
Genesis 22,5 - Toen zei Abraham tot zijn knechten: `Jullie blijven hier bij de ezel; ik ga met de jongen daarginds heen. Nadat wij ons in aanbidding neergebogen hebben, komen wij weer terug.'
Spreuken 5,15 - Drinkt het water uit uw eigen regenbak en wat er opwelt in uw eigen put.
Numeri 5,27 - Heeft zij de misstap begaan en is zij haar man ontrouw geweest, dan zal het vloekbrengend water dat hij haar laat drinken, zijn bitter werk in haar verrichten; de buik van de vrouw zal opzwellen, haar heupen zullen invallen en die vrouw zal bij haar volk een vloek worden.
Spreuken 19,10 - Het past niet, dat een dwaas de leiding krijgt en nog minder, dat een knecht over vorsten heerst.
Ester 1,8 - Niemand mocht echter - zo luidde het bevel - tot drinken gedwongen worden. De koning had al zijn hofmeesters de opdracht gegeven, iedereen naar zijn eigen wens te bedienen.
1 Koningen 13,8 - Maar de man Gods antwoordde: `Al zoudt u mij de helft van uw bezit geven, ik ga niet met u mee; hier zal ik geen brood eten of water drinken.
Jesaja 36,16 - Luister niet naar Hizkia. Dit zegt de koning van Assur: Geef u over en kom naar buiten, mij tegemoet; dan kan ieder de vruchten eten van zijn wijnstok en zijn vijgeboom en water drinken uit zijn eigen put,
Numeri 12,11 - Aäron zei tot Mozes: `Ach heer, laat ons toch niet lijden voor de zonde die wij in onze dwaasheid begaan hebben.
Wijsheid van Jezus Sirach 12,16 - De lippen van de vijand zijn honingzoet, maar zijn hart zint erop u in een kuil te laten tuimelen. De ogen van uw vijand staan vol tranen, maar wanneer hij de kans krijgt, is hij met geen bloed te verzadigen.
Wijsheid 11,4 - Toen ze dorst kregen, riepen zij U aan en uit een steile rots werd hun water gegeven en heul voor hun dorst uit de harde steen.
Judit 13,1 - Toen het laat was geworden achtte het gevolg van Holofernes het ogenblik gekomen om heen te gaan. Bagoas zond de dienaren weg en sloot de tent van buiten af. Ieder zocht zijn legerstede op, uit geput door het overmatig drinken.
Evangelie volgens Marcus 14,65 - Daarop begonnen sommigen Hem te bespuwen en, na zijn gelaat bedekt te hebben, Hem met de vuist te slaan, terwijl ze zeiden: “Wees nu eens profeet!” Ook de knechten dienden Hem slagen toe.
Evangelie volgens Matteüs 24,49 - en begint hij de andere knechten te slaan en eet en drinkt hij met dronkaards,
Deuteronomium 19,14 - Op het grondgebied dat gij krijgt, als Jahwe uw God u het land in bezit heeft gegeven, moogt ge bij uw buurman de grensstenen, door de voorouders opgericht, niet verleggen.
Psalmen 86,4 - geef het hart van uw knecht weer geluk: tot U is mijn verlangen geheven.
Psalmen 119,125 - Ik ben uw knecht: geef Gij mij inzicht, dat ik uw uitspraken verstaan mag.
Jesaja 43,8 - Laat nu het volk voorkomen, dat blind is en toch ogen heeft, en de doven, die toch oren hebben.
Numeri 20,19 - De Israëlieten zeiden: `Wij zullen de grote weg houden. Mochten wij of ons vee water nodig hebben, dan zullen wij u daarvoor betalen. Het enige dat wij van u vragen is dat wij te voet door uw land mogen trekken.'
Genesis 26,15 - Daarom verstopten de Filistijnen al de putten die de knechten van zijn vader Abraham indertijd gegraven hadden, en gooiden ze dicht met zand.
Genesis 26,25 - Isaak richtte op die plaats een altaar op en riep de naam van Jahwe aan. Hij sloeg daar zijn tent op en zijn knechten groeven er een put.
1 Samuel 25,8 - vraag het uw knechten en zij zullen het u bevestigen. Laat daarom mijn mannen een goed onthaal bij u vinden, nu wij op zo'n gunstig ogenblik komen, en geef uw dienaren en uw zoon David wat u bij de hand hebt.'
Psalmen 19,12 - Ook uw knecht laat zich hierdoor vermanen; rijk geloond worden die dit betrachten.
Psalmen 119,76 - Laat dan uw genade mijn troost zijn, naar uw woord het belooft aan uw knecht.
Evangelie volgens Matteüs 13,27 - Nu gingen de knechten naar hun meester en zeiden hem: Heer, ge hebt toch goed zaad op uw akker gezaaid? Hoe komt het dan dat er onkruid op staat?
Ester 3,8 - En Haman zei tot Ahasveros, de koning: 'Er is een enkel volk, dat onder de volken in alle provincies van uw koninkrijk verspreid is en dat zich afzondert. Hun wetten verschillen van die van alle andere volken, en aan de wetten van de koning houden zij zich niet. Het zou de koning niet passen deze lieden te laten begaan.
1 Samuel 2,17 - Deze handelwijze van de knechten was in de ogen van Jahwe een zeer ernstige zonde: de mensen verloren hun eerbied voor het offer van Jahwe.